Samenvatting: |
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor geschiedenis voor havo en vwo, leerjaar 1. Dit is tijdvak 4 met het onderwerp: Stedelijke burgerij. In de 2e helft van de Middeleeuwen ontstonden er veel nieuwe steden in West-Europa. Het leven in de stad was anders dan het leven op het platteland. Het materiaal bespreekt waarom de adel graag stadsrechten gaf aan een stad om meer privileges te krijgen, wat positieve invloed had op de handel. Dit zorgde voor minder macht van de landheer of adel maar het zorgde wel voor meer inkomsten. Het stadsbestuur (bestuurd door burgemeester, de vroedschap, de schout en schepenen) kreeg in plaats van de landheren meer macht. Er komt aan bod dat mensen met eenzelfde beroep zich organiseerden in gilden om hun beter de belangen van het beroep en zijn mensen te behartigen. Door de handel werd geld belangrijker en er kwam een economie op gang in de steden. Om steden te laten samenwerken, werd het Hanzeverbond opgericht. Begrippen binnen deze les zijn: Stadsrechten, gilden, stadsbestuur, schout en schepenen, vroedschap, burgemeester, Hanzeverbond. |