Samenvatting: |
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor vmbo-b34. Dit thema heet verliefd en bevat 8 onderwerpen. Het eerste onderwerp is levensfasen, hierbij leer je wat de verschillende levensfasen zijn (baby/ zuigeling, peuter, kleuter, schoolkind, puber, adolescent, volwassene en bejaarde), wat lichamelijke ontwikkeling is en wat geestelijke ontwikkeling is. Het tweede onderwerp is man en vrouw, hierbij leer je wat de primaire (dit zijn de kenmerken die bij de geboorte al aanwezig zijn: bij de man de penis en bij de vrouw de vagina) en wat de secundaire geslachtskenmerken (onder andere: baardgroei, lagere stem, sterkere spieren, lichaamsbeharing bij de man en borsten, okselhaar, bredere heupen, vetafzetting bij de vrouw) zijn bij de vrouw en de man. Ook kan je de onderdelen van de voortplantingsstelsels van de vrouw en de man benoemen in een afbeelding en de functies en de werking van de geslachtskenmerken van de man (balzak, teelballen (zaadballen), bijballen, zaadblaasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichaam, urinebuis, voorhuid en eikel) en de vrouw (eierstokken, eileiders, baarmoeder, vagina (schede), grote en kleine schaamlippen en de clitoris) benoemen. Het derde onderwerp is seksualiteit en voortplanting, hierbij leer je wat het verschil tussen verliefdheid en liefde is, wat het verschil is tussen knuffelen en vrijen (seks). Je leert ook wat de verschillende seksualiteiten zijn en kan de begrippen heteroseksueel, homoseksueel en biseksueel omschrijven. Het vierde onderwerp gaat over de menstruatiecyclus, hierbij leer je wat er allemaal gebeurt tijdens de menstruatiecyclus, wat de hormonen FSH, LH en oestrogenen en progesteron doen, welke weg de eicel aflegt beginnend bij de ovulatie (eisprong) en wat er gebeurt als de eicel niet word bevrucht. Ook leer je waaruit je baarmoederslijmvlies is opgebouwd, de ontwikkeling van de eicel in eierstok, en wat een menstruatie is. Je kan ook aan de hand van een menstruatiekalender aflezen/bepalen wanneer een vrouw menstrueert, een eisprong heeft en vruchtbaar is. Het vijfde onderwerp is bevruchting bij mensen, hierbij leer je wat de verschillen in bouw zijn van een eicel en een zaadcel en waarom ze verschillen. Je kan omschrijven waar de bevruchting plaats vind en je kan omschrijven wat er met een bevruchte eicel (zygote) gebeurt in de eileider. Het zesde onderwerp is voorbehoedsmiddelen, hierbij leer je wat de werking is van de volgende voorbehoedsmiddelen; het condoom, de pil, het spiraaltje en het vrouwencondoom. Ook leer je wat de betrouwbaarheid is van verschillende voorbehoedsmiddelen voor zowel het voorkomen van een zwangerschap als het voorkomen van een SOA. Ook kan je omschrijven wat er gebeurt bij een sterilisatie van een man en een vrouw. Het zevende onderwerp gaat over zwangerschap en bevalling, hierbij leer je aan te wijzen op een afbeelding waar de innesteling plaatsvindt van een bevruchte eicel en waar een embryo/foetus zich ontwikkeld. Je kan ook de ligging van de vruchtvliezen, het vruchtwater, de navelstreng en de placenta aanwijzen in een afbeelding. je weet wat de functies zijn van de vruchtvliezen, het vruchtwater, de navelstreng en de placenta. Je leert ook wat er allemaal tijdens de geboorte plaatsvindt (indaling, ontsluiting met weeën, uitdrijving met persweeën en nageboorte) en kan de gebeurtenissen in de juiste volgorde plaatsen. Het laatste onderwerp is geslachtsziekten, hierbij leer je waar de afkorting SOA (seksueel overdraagbare aandoening) voor staat, kan je minimaal drie geslachtsziekten opnoemen (Syfilis, Chlamydia, Gonorroe en Candida) en omschrijven waaraan je ze kan herkennen. Ook leer je hoe je de geslachtsziekten kan voorkomen. |